Financiële hoofdlijnen
In de najaarsrapportage wordt gerapporteerd over de financiële afwijkingen in het lopende jaar ten opzichte van de Burap. De rapportage betreft hiermee nog het beleid wat door het vorige college is ingezet in de begroting 2018. De afwijkingen zijn berekend op basis van de realisatie tot en met september van het jaar, waarna een eindejaarvoorspelling is opgesteld. De rapportage geeft een indicatie van het verwachte resultaat van de jaarrekening 2018. De besluitvorming door de raad over de voorgelegde begrotingswijzigingen zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de eisen van begrotingsrechtmatigheid gedurende het jaar. Hieronder worden het verwachte resultaat en de belangrijkste financiële afwijkingen toegelicht.
Verwacht rekeningresultaat 2018
In de raadsvergadering van 19 juli jl. is de begrotingswijziging bij de Burap vastgesteld. De begroting 2018 kreeg daarmee een nadelig saldo van € 1,0 miljoen. Aanvullend op de begrotingswijzigingen in de Burap is een technische correctie op de raming van de salarislasten doorgevoerd. Het betreft een saldoneutrale correctie waarbij zowel de baten als de lasten met € 7,6 miljoen zijn verhoogd. Door deze correctie wordt de dekking uit projectbudgetten expliciet zichtbaar in de administratie, waardoor de sturing op de capaciteitsbudgetten verbeterd wordt.
In de begroting 2019 zijn de saldoneutrale mutaties als gevolg van het Meerjaren Perspectief Grondzaken (MPG) 18.2 verwerkt, met de daarbij horende mutatie in het Investeringsfonds.
Het saldo van de mutaties in de Narap bedraagt € 0,4 miljoen voordelig. Hiermee komt het geprognosticeerde saldo aan het eind van het jaar uit op een tekort van € 0,6 miljoen. Op het begrotingstotaal van ruim € 500 miljoen is dat een afwijking van 0,1%.
In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van het begrotingssaldo 2018 weergegeven.
(Bedragen x € 1.000) | |||
Lasten | Baten | Saldo | |
Originele begroting | 505.530 | -505.530 | - |
Mutaties Burap | 28.102 | -27.114 | 988 |
Technische correctie op Burap | 7.570 | -7.570 | - |
Saldo na Burap | 541.202 | -540.214 | 988 |
Mutatie MPG 18.2 | -11.345 | 11.345 | - |
Mutatie Investeringsfonds 18.2 | 3.400 | -3.400 | - |
Subtotaal | 533.257 | -532.269 | 988 |
Mutaties Narap exploitatie | 20.437 | -24.656 | -4.219 |
Mutaties Narap reserves | 2.747 | 1.061 | 3.808 |
Begroting na Narap | 556.441 | -555.864 | 577 |
In de paragraaf weerstandsvermogen van de Begroting 2019-2022 is een voorlopig tekort in de algemene reserve gemeld van € 2,9 miljoen. Het aanvullen (of afromen) van de Algemene Reserve gebeurt conform de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2013 één keer per jaar bij de jaarrekening vanuit de algemene middelen. Daarom is in deze Narap, zoals aangekondigd in de Begroting 2019-2022, een analyse uitgevoerd op de reserves en voorzieningen. Hierbij is gekeken is naar de mogelijkheden voor (gedeeltelijke) vrijval en het opheffen van reserves en voorzieningen. De uitkomsten van deze analyse worden, conform Amendement E bij deze Narap, betrokken bij de Voorjaarsnota 2019-2023.
Belangrijkste financiële mutaties
De grootste financiële afwijkingen ten opzichte van de Burap betreffen de ontwikkelingen in het sociaal domein, de afboeking van het cultuurcluster en de vrijval van de rioolvoorziening.
Sociaal domein
De kostenstijging voor de jeugdhulp in 2018 heeft zich verder doorgezet. De belangrijkste oorzaak is verdere stijging van kosten voor specialistische jeugdhulp. Per 1 januari 2018 is sprake van een nieuwe werkwijze voor specialistische jeugdhulp. De ruimte die het nieuwe stelsel biedt om in te zetten op wat nodig is, leidt nog onvoldoende tot een beweging naar de voorkant, waarin door inzet van preventieve of lichte maatregelen er minder (duurdere) specialistische zorg nodig is. De nieuwe bekostigingssystematiek en de daaraan gekoppelde administratie zorgen daarnaast voor een hoge mate van onzekerheid. Deze onzekerheid leidt ertoe dat er momenteel voor het jaar 2018 een overschrijdingsbedrag is, waar geen sluitende verklaring voor is. Dit betreft voor Zaanstad een overschrijding van € 5 miljoen tot € 8 miljoen. Er zijn verschillende maatregelen genomen om het tekort verder terug te brengen. Hierdoor verwachten we aan de onderkant van deze bandbreedte uit te komen.
Het budget Slim Investeren wordt ingezet voor de lopende verplichtingen en voor de dekking van maatregelen in het kader van de aanpak zorgkosten.
Door de economische voorspoed zien we dat de groep mensen die een beroep op bijstand doet afneemt. Daarnaast is het budget dat van rijkswege beschikbaar wordt gesteld om de uitkeringslast te dragen, voordeliger uitgevallen dan vooraf was geraamd. Dat komt doordat het macrobudget is toegenomen, omdat het Rijk in 2018 extra budget beschikbaar stelt voor extra uitkeringen als gevolg van de instroom van statushouders in 2018. Daarnaast zijn realisatiecijfers van 2017 en loon- en prijsbijstellingseffecten verwerkt in het macrobudget.
Deze twee oorzaken hebben ten gevolg dat het verwachte tekort op het BUIG-budget is veranderd in een voordeel ten opzichte van de Burap van € 3,8 miljoen. Echter, de ambitie is om méér mensen aan het werk te helpen. We zien een gunstige bestandsontwikkeling met een gunstig financieel effect. De opgave om meer mensen te ondersteunen om te participeren en om aan het werk te gaan blijft onverminderd groot.
De uitgaven voor WMO blijven relatief stabiel. De verwachting is dat ten opzichte van de begroting € 0,25 miljoen meer wordt uitgeven. Dit heeft met name te maken met de kosten voor begeleiding.
Het huidige programma Armoede-opgave is onlangs geëvalueerd. Met dit programma hebben we gewerkt aan maatwerk en een nieuwe integrale aanpak voor mensen met financiële problemen. Via de wijkteams hebben we veel mensen bereikt en er zijn nieuwe samenwerkingen tot stand gekomen om de dienstverlening aan mensen in armoede te verbeteren. We zien echter dat de beschikbare armoederegelingen nog onvoldoende de doelgroep bereiken, waardoor er een onderuitputting is. De evaluatie laat zien dat er nog veel te doen is en is daarmee tevens een opmaat naar een nieuwe armoede agenda. Hierin zullen aanpak van schulden, het bereiken van mensen om de juiste ondersteuning te bieden en kinderen in armoede belangrijke thema’s zijn.
Afboeking cultuurcluster
De gemeenteraad heeft op 25 juni 2018 besloten af te zien van de realisatie van het Cultuurcluster. De financiële verwerking voor 2018 is opgenomen de Narap. Dit betreft de afboeking van de voorbereidingskosten en vrijval van de voorziening. Aanvullend heeft de raad via een motie gevraagd om een nieuwe cultuurvisie. De voorbereidingen worden nu getroffen, beginnend met het voeren van gesprekken met bewoners, (kleine) culturele organisaties, culturele ondernemers, professionals en amateurkunstenaars in de stad. De eerste fase van het visietraject zal een gewenst toekomstbeeld (scenario) geven. Het toekomstbeeld wordt in het eerste kwartaal van 2019 ter besluitvorming aangeboden aan de raad. De financiële vertaling wordt betrokken bij de Kadernota. De visie wordt vervolgens uitgewerkt in een beleidsnota en een uitvoeringsstrategie.
Vrijval van de rioolvoorziening
De financiële verslaggevingsvoorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording) bieden ons de mogelijkheid om € 7,4 miljoen te onttrekken uit de egalisatievoorziening riolen en dit bedrag toe te voegen aan de spaarvoorziening vervangingsinvesteringen. Deze spaarvoorziening wordt ingezet ter dekking van toekomstige vervangingsinvesteringen. Dit leidt tot structureel lagere kapitaallasten en daarmee hoeft het rioolrecht de komende jaren minder sterk te stijgen. De financiële regelgeving schrijft voor dat efficiency- en aanbestedingsvoordelen vrij vallen in de exploitatie. In de afgelopen jaren is dat een bedrag van € 2,6 miljoen dat nu vrijvalt voor herbestemming.
Overzicht
In de najaarsrapportage wordt gerapporteerd over de financiële afwijkingen ten opzichte van de Burap. Onderstaande tabel toont een samengevat beeld van de financiële ontwikkelingen met een impact van € 200.000 of meer (NB: een negatief (-) bedrag betekent een voordeel). Daarbij is aangegeven op welke programma’s deze mutaties betrekking hebben. Bij de programma’s kunt u een verdere toelichting vinden.
(Bedragen x € 1.000) | ||
Programma's | Omschrijving | Bedrag |
1 | Jeugd tweedelijns zorg | 5.000 |
1,2,3,5,7,8 en 9 | Gemeentefonds mei- en septembercirculaires | 2.479 |
3 | Afboeking cultuurcluster en vrijval reserve en voorziening | 725 |
9 | Treasury lagere dekking rentelasten | 500 |
3 | Voorziening tijdelijke huisvesting St. Michaël College | 250 |
1 | WMO tweedelijns zorg | 250 |
8 | Baten bouwleges 2018 | 200 |
1 | Ontwikkelingen armoedebeleid | -300 |
1,2,3,8 en apparaatskosten | Capaciteit maatschappelijke ontwikkeling | -350 |
Alle | Overige mutaties < € 200.000 | -333 |
2 | Afrekening WSW 2017 / vrijval participatiebudget | -652 |
5 en 7 | Bijdrage VrZW en Omgevingsdienst | -710 |
1 | Slim investeren sociaal domein | -1.100 |
6 | Vrijval rioolvoorziening | -2.560 |
2 | Ontwikkelingen BUIG | -3.810 |
Saldo mutaties Narap | -411 |
Nieuwe reserves
Naast de reguliere begrotingswijzigingen (waarvan enkele ook de reguliere reserves raken) wordt met deze rapportage voorgesteld om twee nieuwe bestemmingsreserves te creëren. Het gaat om:
Cliëntondersteuning € 100.000
Schulden en armoede € 261.000
Het kabinet zet extra in op onafhankelijke cliëntondersteuning. Na overleg met de VNG is bepaald dat 14 koplopers, waaronder Zaanstad, in 2018 incidenteel extra middelen (€ 0,15 miljoen) ontvangen ter versterking van de lokale aanpak. In 2018 wordt € 0,05 miljoen van deze extra middelen besteed aan de Pilot Mee vervoer en het Zaans Praatcafe. € 0,1 miljoen wordt toegevoegd aan een bestemmingsreserve om deze activiteiten voort te zetten in 2019. De resultaten en geleerde lessen worden onderling gedeeld met andere gemeenten, in de regio en op landelijke bijeenkomsten.
Het Rijk stelt tussen 2018-2020 jaarlijks een bijdrage (€ 0,26 miljoen in 2018) ter beschikking ten behoeve van de bestrijding van schulden en armoede. Omdat de uitvoering van de maatregelen start in 2019 wordt de rijksbijdrage 2018 gestort in een aparte reserve (€ 0,26 miljoen).
Investeringen
In deze rapportage wordt voorgesteld om een investeringskrediet beschikbaar te stellen voor de overname van de verantwoordelijkheid voor de ICT infrastructuur van de wijkteams. Sinds de start met de wijkteams begin 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de software die de wijkteams gebruiken voor het registreren van zaken. Uitgangspunt was toen dat de wijkteams zelf de hardware en internet en wifi beheren. Dit uitgangspunt is niet efficiënt en niet meer actueel. Het overnemen van de verantwoordelijkheid over de ICT infrastructuur leidt tot efficiënter beheer. Bovendien wordt hiermee voldaan aan de eisen die de gemeente stelt aan informatiebeveiliging.
Het gaat om een krediet van € 0,8 miljoen. De jaarlijkse kapitaallasten en beheer van deze investering vallen in het programma Jeugd en zorg en bedragen € 0,16 miljoen in de jaren 2019 tot en met 2023. De kosten voor de investering worden gedekt door een verlaging van de contractbedragen met de sociale wijkteams.
Bij de begroting 2019 zijn alle investeringsplafonds van openbare ruimte geïndexeerd, inclusief jaarschijf 2018. Dat betekent een verhoging met een bedrag van € 0,3 miljoen.
Voor het uitvoeringsprogramma Grondstoffenplan (raadsbesluit 2017/4384) worden er betonputten voor ondergrondse containers aangeschaft. Deze zijn bestemd voor restafval waar bewoners van laagbouwwoningen gebruik van maken. Om de betonputten te realiseren is een krediet van € 0,3 mln. opgenomen. De kapitaallasten van deze investering zijn gedekt via het tarief van de afvalstoffenheffing (uiteindelijk moet dit een besparing in de verwerkingskosten opleveren).
Leeswijzer
In het hoofdstuk voortgang programma's worden per programma kort de voortgang op een programma en de financiële mutaties in het programma toegelicht. In het geval dat een financiële mutatie effect heeft op meerdere programma's, wordt alleen het financieel effect op het betreffende programma weergegeven. In de bijlage begrotingswijzigingen is een overzicht opgenomen waarin zichtbaar is hoe een de financiële mutaties over de programma's heen bewegen.
Tevens wordt in deze rapportage kort ingegaan op de mutaties reserves, investeringen en projecten en de apparaatskosten. Tot slot toont het resultaatmodel de stand van de gewijzigde begroting.